Bob Herber en Martin Lanting wisten zich in het voorlaatste uur van de Final 4 naar de koppositie op te werken en gingen ook op die plek het laatste uur in dat uiteindelijk naar de finishvlag zou gaan leiden. De Wolf die eerder aan de leiding reed moest met achterstand achter de BMW rijders aansluiten.
Lanting en Herber reden met hun divisie II BMW E90 uitstekende rondetijden van 1:54, waardoor de divisie I Wolf geen enkele mogelijkheid had om dichterbij te komen aan de achtervleugel van de E90. Op meer dan een ronde achterstand en gelijkwaardige rondetijden kon de open bolide uit divisie I met geen mogelijkheid een bedreiging vormen voor de rijders die tijdens het reguliere seizoen in de Supercar Challenge met een Ferrari rijden.
Achter de twee voorste wagens was het de BMW van Knap en Van der Ven die op een halve minuut achterstand rondreed. In divisie II lagen de mannen op podiumkoers met een tweede plek. Van Soelen en Bogaerts volgden Knap en Van der Ven op ruim een ronde achterstand, waardoor ook hun derde positie redelijk zeker leek te zijn. Alleen technische malheur zou roet in het eten kunnen gooien voor de divisie II coureurs.
Bleekemolen en Steenmetz werkten in divisie III gestaag door aan een zege, terwijl Hermans en Van Luik op de tweede positie daarachter reden. Zij wisselden van positie met Lalmy en Groenewegen die de laatste podiumpositie in handen hielden. De Volvo van Baars en Roeleveld leidde ondertussen de vierde en laatste divisie nog altijd en hielden Bol, Van Voskuilen en Veltman ruim achter zich.