In het recente Formule 1 verleden was er sprake van meerdere bandenleveranciers, de huidige reglementen staan dit niet langer toe. Verplicht is er nu één leverancier voor alle banden van alle teams, voor alle omstandigheden. Voor veel kijkers is het bandenreglement nu minder boeiend, voor anderen is het juist véél spannender omdat iedereen met gelijk materiaal moet werken. Maar wat is vanuit technisch oogpunt nu de beste oplossing?
Laten we heel snel de conclusie trekken dat meer dan één bandenleverancier voor de technische kant vele malen leuker is! Eenvoudigweg om de reden dat er ontwikkeld wordt en de een de ander de loef probeert af te steken. Het scherpst van de snede wordt opgezocht als er meerdere fabrikanten actief zijn, kijk maar naar de sport als geheel. De motorfabrikanten blijven elkaar bekampen, zelfs binnen de zeer beperkte mogelijkheden die er vandaag de dag zijn.
Monopolisme
Het voordeel van een monopolist is dat er meer gelijkheid bestaat tussen de teams, al is dat maar betrekkelijk omdat de banden slechts één onderdeel van het totale complexe pakket zijn. Evengoed kampt ieder team met de beperkingen van het rubber zoals het is en veranderd er niets aan gedurende het seizoen. Voorafgaand aan het seizoen worden alle verschillende compounds gepresenteerd en daar moeten de teams het dan mee doen. Toegegeven dat er onder het huidige reglement in iedere race verplicht gebruik gemaakt moet worden van zowel de hardere, als de zachtere compound (tenzij het regent, dan vervalt dit deel van de regelgeving).
Hierdoor hebben de rijders en teams een klein stukje strategische vrijheid. De een zal kiezen om te beginnen op zacht en sneller te zijn aan het begin van de wedstrijd, terwijl de ander kiest om aan het einde zacht te monteren en met legere tanks dan gebruik te maken van de rappere band. Dit geeft wat extra spanning door de snelheidsverschillen en dus inhaalkansen.
Dualisme
Daarentegen is het vanuit technisch oogpunt beschouwd altijd beter om verschillende leveranciers te hebben. Twee of meer concurrenten dwingen elkaar om meer kwaliteit voor hetzelfde geld te leveren, of dezelfde kwaliteit voor minder geld. Een economische wetmatigheid is: concurrentie leidt tot lagere prijzen. Dat ligt in F1 iets genuanceerder. De prijzen worden niet lager, maar de kwaliteit hoger. Meer grip voor hetzelfde geld.
De F1 heeft zich ten doel gesteld om weer de proeftuin van de auto-industrie te worden, maar laat op bandengebied door het verplichte monopolisme een grote kans liggen. Laten Michelin en Pirelli maar uitdokteren hoe ze betere compounds kunnen maken die langer meegaan, of die meer grip hebben. De ontwikkeling zal inderdaad geld kosten, maar de kennis die opgedaan wordt komt wel ten goede aan ons automobilisten. Want daar verdient Pirelli de centen en niet in de Formule 1!