Sinds het begin der automobilitijden rijden auto’s al zonder dak en wielkasten. Vroeger, toen een koets nog werd aangedreven door paarden was stof de enige bedreiging van de inzittenden. Nadat het paardenspan vervangen werd door een kunstmatige aandrijving, ging de snelheid weliswaar omhoog maar bleef het belangrijkste gevaar uit opwaaiend stof van de onverharde wegen bestaan.
Na het uitvinden van de autosport, werd ook de helm ingevoerd. In eerste instantie was dat de lederen vliegerkap met stofbril uit de luchtvaart. Later kreeg de helm voornamelijk tot doel om het hoofd te beschermen. Een taak die sindsdien ongewijzigd is gebleven, al is het tegenwoordig ook een reclamebord en een technologisch hoogstandje. Kogelbestendig Kevlar wordt gebruikt om de schedel van de coureur te beschermen. Het materiaal is significant lichter en sterker dan staal en dus uitermate geschikt voor het beschermende doel.
Een helm is tegenwoordig zo sterk dat er een tank overheen kan rijden zonder dat de helm in duizend stukken uit elkaar spat.
Desondanks is het racen in formulewagens een hachelijke onderneming. Helaas komen er nog steeds mensen bij om. De helm helpt zeker om veel ellende te voorkomen, maar vangt niet alles op. Henry Surtees verloor in 2009 het leven nadat een wiel tegen zijn hoofd vloog, de helm ving de klap wel op maar de Britse coureur overleed desondanks toch. Felipe Massa had in datzelfde jaar veel meer geluk toen een veer van een andere auto zijn helm raakte. Hij verloor het bewustzijn, ramde hard in de bandenmuur, maar overleefde de klap en racet vandaag de dag nog steeds in Formule 1.
De ongelukken van Jules Bianchi en Justin Wilson liggen nog vers in het geheugen en hebben de discussie aangewakkerd of de helmplicht voldoende is. Een dak helpt tegen rondvliegende delen, maar niet om uit de auto te ontsnappen als deze crasht of op z’n kop terecht komt. Een serieus gevaar dat goed moet worden doordacht voordat een gesloten cockpit in de formulewagenracerij verplicht wordt. Ook het effect dat rondvliegende onderdelen op een jachtvliegtuig-achtige “canopy” afketsen en in willekeurige richting naar marshalls en publiek kunnen vliegen is een serieuze bedreiging.
Ten faveure van de veiligheid is in de Amerikaanse IndyCar eerder al besloten om het “open wheel” concept, zoals de formulewagenracerij daar wordt aangeduid, te wijzigen. De achterwielen zijn verpakt in half gesloten wielkasten om te voorkomen dat rijders elkaar lanceren als de wielen in elkaar haken. Dit naar aanleiding van een dodelijk ongeluk van Dan Wheldon in 2011. Dit hielp echter niet om het noodlottige ongeval van Justin Wilson te voorkomen die op het hoofd geraakt werd door rondvliegende onderdelen van een gecrashte bolide voor hem.
Een gesloten wagen had hem mogelijk kunnen redden, maar wat was het gevolg geweest van het wegkaatsen van onderdelen op een canopy? De kans dat Wilson alsnog op volle snelheid gespind zou zijn als gevolg van een schrikeffect is groot. Of die spin niet fataal afgelopen zou zijn, dat zullen we nooit weten. Waar het weg ketsende onderdeel naartoe gegaan zou zijn dat is niet te voorspellen, evenals de gevolgen die dat dan gehad zou hebben.
Het dak als veiligheidsvoorziening heeft in straatauto’s inmiddels haar sporen ruimschoots verdient. Kunnen daar geen onderdelen weg ketsen dan? Ja, wel degelijk! Hier is het gevolg echter altijd gering omdat er geen publiek en marshalls onbeschermd langs de snelweg staan en andere verkeersdeelnemers ook veilig onder hun dak zitten. Bovendien is de impact op de openbare weg niet vergelijkbaar met die van een circuit waar de topsnelheid dik over de 300 km/u ligt.
De beste maatregel voor ultieme veiligheid zou zijn om de snelheid danig te beperken, maar dat is tegen het DNA van de autosport in.
De toekomst lijkt te liggen in een “open wheel” klasse met gesloten wielkasten, een formulewagenklasse met een dak. Kortom de toekomst ligt in LMP1-achtige wagens zoals in het World Endurance Kampioenschap worden gebruikt.