TechSpec: Hoe sneller de data-analist, hoe sneller de auto

Niemand kijkt er nog van op dat een Formule 1 auto meer data genereerd dan de CIA en NSA bij elkaar kunnen verwerken in een week. Elke F1 bolide stuurt tegenwoordig per raceweekend een slordige 80 GB aan telemetriedata naar de pitstraat. De truc om een auto tegenwoordig snel te maken is dus niet om lukraak vleugels en flip-ups te proberen, maar om data te analyseren en om te zetten in bruikbare informatie voor het realiseren van verbeteringen.

Niet voor niets heeft het Williams Martini Racing team de handen ineen geslagen met dataverwerker Avanade. Een team van 15 tot 25 mensen van de zusteronderneming van Microsoft is ieder raceweekend bezig om alle telemetriegegevens zo snel mogelijk te verwerken en om te zetten in informatie op basis waarvan bijvoorbeeld pitstops gepland worden en mogelijk nieuwe ontwikkelingen aan de auto worden uitgedacht.

De data-analisten krijgen per rondje informatie van honderden sensoren op de auto’s. Niet allen de bandenspanning en –temperatuur worden continue in de gaten gehouden, ook de slijtage wordt gemeten.

En wat te denken van de informatie die de motor tegenwoordig geeft. De aandrijflijn is een complex geheel bestaande uit de verbrandingsmotor (die niet meer dan 100 kg benzine per uur mag verbruiken), een turbolader (die hitte genereerd wat andere onderdelen nadelig beïnvloed) en het ERS systeem dat afvalenergie omzet in bruikbare pk’s.

Al deze systemen worden nauwlettend in de gaten gehouden door een reeks sensoren die onder andere temperatuur en druk meten. Al die informatie wordt naar de pitstraat doorgestuurd, zodat het team kan zien of er niet buiten reglementair veel brandstof wordt verstookt, of de temperatuur en/of druk niet te hoog oplopen zodat er gevaar ontstaat dat de motor voortijdig de geest geeft.

De restrictie waarmee de teams vanaf 2016 kampen is niet zozeer het aantal data-analisten of de snelheid waarmee de ongelofelijke hoeveelheid data kan worden binnengehaald, maar veeleer wat er mee te doen. Alle onderdelen van een F1-bolide worden via de telemetrie in de gaten gehouden, maar vanaf de pitmuur mag er maar heel weinig aan de coureur worden verteld. Alleen als de veiligheid in gedrang komt mag het team technische informatie geven aan de coureur. In alle andere gevallen zal de rijder zelf moeten aanvoelen hoe de toestand van de auto is en pas na de sessie de data kunnen gebruiken om erachter te komen waar hij winst kan behalen.

Aan de data-analist de schone taak om alles al te analyseren terwijl de auto nog op de baan is en zodra hij de pits inkomt de coureur een stapel papieren (computerschermen) voor te schotelen op basis waarvan hij kan zien waar hij die laatste honderdste van een seconde nog kan winnen.

Nasr wil chassis Ericsson in Rusland hebben

Hamilton bekritiseert door kenners

WP Twitter Auto Publish Powered By : XYZScripts.com