Organisatoren proberen uit alle macht klassen aantrekkelijker te maken. Technische en sportieve reglementen gaan op de schop om inhaalacties mogelijk te maken, spektakel te introduceren en zo de fans geboeid te houden. De effecten van bepaalde maatregelen lijken echter uit de lucht gegrepen en zijn vooraf beperkt onderbouwd.
De autosport zit bol van technische innovaties, waar de knapste koppen, geholpen door de laatste kennis uit de wetenschap, over meedenken. Zelfs van coureur wordt tegenwoordig vereist om een waterval van data te kunnen analyseren, om zo iedere bocht zo snel te nemen en fracties van seconden van de tijd af te schaven.
Beleidsmakers van organisatoren in de autosport zijn minder data gedreven. Luchtstromingen rondom bolides interesseert hen niet, maar vooral geldstromen richting het kasboekje is waarin zij interesse tonen. De sport populairder maken bij fans zorgt voor meer kijkers, advertentie-inkomsten en die zo zeer aantrekkelijke geldstroom waar het beleidsmakers om is te doen. Veranderingen in reglementen zijn dan ook stukken minder doordacht en helaas niet op de wetenschap gebaseerd die fabrikanten en teams gebruiken bij de ontwikkeling van hun bolides.
De aerodynamische eigenschappen van racewagens zijn zeer belangrijk voor snelle rondetijden. In veel klassen zijn er regels over deze luchtstromen. Wat daarbij opvalt is dat tegengestelde maatregelen hetzelfde effect moeten hebben. Iets dat wetenschappelijk toch in strijd met elkaar is. Een goed voorbeeld zijn de nieuwe reglementen in de Formule 1. Grotere vleugels en meer downforce verhogen dit seizoen de bochtensnelheid van de bolides, wat ervoor zorgt dat de limiet verder weg ligt en de coureurs zich kunnen onderscheiden. Dit moet voor spektakel zorgen, wat geen gekke redenatie is.
In de DTM slaat men een totaal andere weg in. Daar worden vleugels verkleind, zodat er minder neerwaartse druk is. Het maakt dat de wagens minder stabiel in de bochten liggen en er meer wordt verwacht van de vaardigheden van de rijders. Ook dit moet zorgen voor meer spektakel.
Het is opvallend dat verschillende organisatoren tegengestelde maatregelen nemen en deze tot eenzelfde effect moeten leiden, namelijk aantrekkelijkere wedstrijden. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren beschouwend lijkt het erop, dat het aanpassen van reglementen vooral op onderbuikgevoelens is gebaseerd en de wetenschap wordt genegeerd. Toch vreemd, omdat juist die wetenschap en data-analyse zorgt dat de sport zich zo heeft ontwikkeld.