Het eerste deel van de serie ‘vergeten Japanners in de Formule 1’ is gewijd aan Nakajimi. Niet alleen Kazuki Nakajima, maar ook diens vader Satoru Nakajima. Beide raceten in de Formule 1, twee decennia na elkaar.
Satoru (23 februari 1953) startte zijn autosportloopbaan pas laat. Op twintigjarige leeftijd racete hij pas voor de eerste keer, hij kwam succesvol uit in de Suzuka Circuit Series. Tijdens zijn eerste seizoen wist hij de eindzege te behalen en werd daardoor gestimuleerd om door te gaan met de autosport.
In 1978 was Satoru inmiddels opgeklommen naar het Japanse Formule 2 kampioenschap, waar hij dat jaar voor de eerste maal zegevierde. Het zou echter nog twee seizoenen duren voordat hij ook hier de titel wist te veroveren. Met zijn F2 titel van 1981 leek de inmiddels 29-jarige coureur vanaf 1982 pas echt te zijn ontketend. Hij domineerde de klasse vijf achtereenvolgende jaren met een door een Honda V6 aangedreven bolide. De motorfabrikant steunde Satoru zijn loopbaan en loodste hem op 34-jarige leeftijd in 1987 de Formule 1 binnen als coureur bij Lotus dat op dat moment de Japanse motoren gebruikte. De coureur wist in zijn tweede race te imponeren door één kampioenschapspunt te scoren met zijn zesde plaats in de tweede Grand Prix waaraan hij deelnam.
In 1990 stapte hij over naar het team van Tyrrell dat voor 1991 een deal had met Honda. Het bracht de Japanse coureur bijzonder weinig, de Tyrrells waren steevast achteraan het veld te vinden. Honda vatte het plan op om als constructeur te gaan deelnemen aan de F1 en contracteerde Satoru als coureur. Op het allerlaatste moment besloot Honda echter om niet in de F1 als constructeur op te treden, maar alleen motoren te gaan leveren in de Amerikaanse IRL. Satoru zag zijn kans om fabriekscoureur te worden in rook opgaan en stopte met zijn F1-droom.

Het racen bleef echter onderdeel van zijn leven, al was het als teambaas van Nakajima Racing waarvoor onder andere Tom Coronel en Toranosuke Takagi in het Formule Nippon kampioenschap races wonnen.
De zoon van Satoru, Kazuki Nakajima (11 januari 1985), startte zijn autosportloopbaan op veel jongere leeftijd dan zijn vader. Kazuki begon op elfjarige leeftijd met karten en noteerde in die tak van de racerij drie jaar later zijn eerste kampioenschap. Het leverde hem een plekje op in het talentenprogramma van Toyota. Opmerkelijk dat juist dat merk de jonge Nakajima oppikte omdat zijn vader altijd gesteund was geweest door aartsrivaal Honda. Voor Kazuki was dit een uitgelezen kans om in ieder geval te kunnen bewijzen dat hij op eigenkracht zijn loopbaan gestalte gaf en niet teerde op zijn vaders contacten.
In 2002 stapte Kazuki over naar de Formule Toyota om in 2003 de titel daarvan op te eisen en zich zo een plek te verschaffen op de Japanse Formule 3 startlijst voor 2004. Hij werd als vijfde geklasseerd in zijn debuutseizoen nar twee van de twintig races te winnen. In 2005 bleef hij in dezelfde klasse rijden en werd er vice-kampioen. Om zijn ambitie waar te maken verhuisde Kazuki naar Europa om in 2006 deel te nemen aan de F3 Euroseries. Hij sloot het seizoen af als zevende ondanks een goede opening met een tweede positie en iets later een zege. Paul di Resta ging met de titel van dat jaar aan de haal en versloeg daarmee naast Kazuki ook Sebastian Vettel.

Ondanks het missen van de top in de Europese Formule 3 wist Kazuki wel een stoeltje te bemachtigen in de GP2, maar belangrijker nog: als testcoureur bij het Williams F1 team. In november 2006 werd hij door Sir Frank Williams gepresenteerd als testcoureur voor 2007. Na zevenduizend testkilometers kwam in de laatste Grand Prix van dat seizoen in Brazilië onverwacht zijn racedebuut doordat Alexander Wurz bij het team stopte. Kazuki noteerde de tiende positie aan het einde van zijn allereerste Grand Prix, waarvan hij er in totaal 36 zou starten. Zijn beste seizoen was 2008 toen hij negen punten wist te scoren en vijftiende in de eindrangschikking werd.
De hoogtepunten van zijn autosportloopbaan zijn de kampioenschappen in 2012 (Formule Nippon) en 2014 (Super Formula) en zijn deelname aan het World Endurance Championship voor Toyota dat hem nog altijd steunt.