DTM-voorzitter Gerhard Berger wil af van succesballast in de klasse, die de verschillen tussen de constructeurs moeten verkleinen. Afgelopen weekend in Zandvoort was hier ook veel over te doen en neemt enkele ongewenste effecten met zich mee.
Het succesballast moet het verschil tussen Audi, BMW en Mercedes verkleinen, zodat er spannende en aantrekkelijke wedstrijden ontstaan. Dit seizoen is het model om het belast te bepalen al meerdere keren op de schop gegaan. In Zandvoort werd op basis van de racesnelheid van de snelste drie rijders per fabrikant bepaald hoeveel succesballast de merken moesten meenemen. Opvallend was dat in de eerste wedstrijd, die op dominante wijze door BMW werd gewonnen, juist dit merk minder succesballast hoefde te voeren tijdens de tweede race. De voorsprong voor de fabrikant uit München was zo groot, dat de rijders het relatief rustig aan konden doen en de bolides zo’n vijf kilo minder hoefden mee te nemen voor race twee.
Berger wil hier vanaf, zeker omdat het systeem al een aantal keer is veranderd en leidt tot ongewenste tactieken. Fabrikanten manipuleren de regels om hier voordeel uit te halen en laten tijdens de wedstrijd niet de werkelijke snelheid zien. “Ik wil er vanaf. Het probleem is niet het ballast zelf, maar de gevolgen ervan,” aldus de Oostenrijker. Om een streep door het succesballast te kunnen zetten, moeten alle drie de fabrikanten hiermee instemmen. Audi is geen voorstander van het systeem, maar BMW is tot nu toe minder uitgesproken.