Recent maakte Jean Todt in een interview een opmerking dat teampersoneel niet moet zeuren over de extra werkdruk door het toenemende aantal Grand Prix’ per seizoen.
De FIA heeft zich voorgenomen om het aantal Grand Prix’ per seizoen op te voeren naar een maximum van vijfentwintig. Vanuit de teams wordt hier geregeld flinke kritiek op geuit vanwege de hiermee gepaard gaande toenemende kosten voor transport en sterk oplopende werkdruk voor het personeel dat op het circuit tijdens een GP-weekend aanwezig is.
Volgens Todt moet niemand echter zeuren omdat al het personeel bij F1-teams vorstelijk betaald wordt voor de lange en hectische dagen. Bovendien is, volgens de Franse FIA-voorzitter, dit de droombaan van iedereen en geeft het dus energie dat je in deze omgeving mag werken.
Een monteur van Haas, Robert Dob, reageerde furieus: “Hij spendeert bij lange na niet zo veel tijd op het circuit als wij. Velen van ons doen dit werk al jaren, een andere baan vinden is niet zo eenvoudig.” `Voormalig monteur van het rally team van Ford, Gerard Quinn, viel Dob bij: “Dat zijn duidelijk de woorden van iemand die pas op vrijdag op het circuit aankomt en zondag direct na de race weer vertrekt. Niet iedereen kan met een privé vliegtuig op kosten van de organisatie reizen.”
Het toenemende aantal raceweekenden levert ook voor teams hoofdbrekens op. Teamleden moeten hierdoor steeds langere perioden achtereen van huis en missen het volledige gezinsleven. Teams overwegen meer personeel in dienst te nemen om meer te kunnen afwisselen en zo meer vrije tijd te realiseren voor o.a. de monteurs.
Het strikte budgetplafond dat volgend seizoen van kracht wordt voorkomt echter dat teams een dubbel personeelsbestand opbouwen.