De Dutch Grand Prix trapt dit weekend af. In de eerste vrije training zal de organisatie experimenteren met de DRS-zone. In tegenstelling tot vorig jaar, zullen de coureurs al in de Arie Luyendijkbocht de vleugel open kunnen klappen. Dit moet het inhalen op het toch wel smalle circuit vereenvoudigen, maar ook van de laatste bocht een grotere uitdaging maken.
Het Circuit Zandvoort had altijd al in gedachte dat al in de laatste bocht van de piste de DRS gebruikt zou gaan worden. Dit zou de inhaalmogelijkheden verbeteren. Juist omdat op de smalle baan met deze brede auto’s inhalen praktisch onmogelijk is. Vorig jaar besloot de F1-organisatie de DRS pas na de bocht te leggen, vanwege bedenkingen bij de betrouwbaaheid van het Pirelli rubber. Op dit moment is de Arie Luyendijkbocht de enige van zijn soort op de kalender. Door de banking en de hoge snelheid, zullen de krachten hoog zijn en het was niet zeker of het Italiaanse rubber heel zou blijven.
Met het toegenomen vertrouwen in de aard van het circuit en de eigenschappen van de 2022-generatie auto’s zal DRS echter tijdens FP1 worden getest, waarna de FIA zal beslissen of het systeem de rest van het weekend zal worden toegepast.
Jan Lammers, sportdirecteur van de GP van Nederland, denkt dat de coureurs zonder problemen met geopende vleugel over het grootste deel van de banking zullen kunnen rijden, maar dat ze extra moeten opletten als de hoogte bij de uitgang wegvalt.
De coureurs het niet gemakkelijk zullen krijgen, maar hij voorspelde wel meer inhaalacties.
“Als je uit de banking komt is het 18-graden, dus als je door de banking gaat is het relatief makkelijk.
“Maar als je terugkomt op het rechte stuk en ook nog eens de heuvel afgaat met een beetje een hobbel, terwijl het vorig jaar makkelijk vol gas was, zal het nu zeker je aandacht hebben. Ik denk dat we een paar meer witte knokkels zullen zien dan voorheen.”